ERVAREN. We namen ons voor vandaag de kleine held te spelen...

Met enig voorbehoud hadden ze het aangekondigd. Mogelijk sneeuw. Vermoedelijk aanvriezende regen. We bereidden ons voor op het ergste, dit wil zeggen, we hoopten op het ergste en we waren hard van plan om het helemaal niet erg te vinden. Integendeel, we keken er eigenlijk naar uit.
Maar het werd vannacht al duidelijk dat het vergeefse moeite was: er dwarrelden geen vlokken, er vielen zelf
s geen vlokjes. In de
lichtkegel van de tuinspot schoten alleen kleine, scherpe, schichtige kometen voorbij, half vervroren regendruppels...
We hadden anders al het perfecte sneeuwplaatje in het hoofd. We zagen onze wegel al dichtgesneeuwd, we hoorden al het knarsen van onze stappen, we ontwaarden in het witte tapijt zowaar al de diepe sporen van galante poezenpootjes en de oppervlakkige littekens van wat merelgetrippel.

HELD TUSSEN SNEEUWFLANKEN

We waren vast van plan om nog voor het ochtendgloren te voet om de zaterdagboodschappen te gaan. En we wisten dat we ons op dat moment en voor het hele weekend de kleine held zouden wanen. Wind en sneeuw trotserend, onversaagd stappen zonder uit te glijden en later, tegen de middag, zouden we schop na schop, over een lengte van honderd meter, onze wegel sneeuwvrij maken, van de bermen zouden we sneeuwflanken maken. We zouden extra voer aanslepen voor vogels, we zouden een extra stapel hout hakken en we zouden geregeld, achter bedampte brillenglazen, ons binnenskamers tussentijds opwarmen aan een kop koffie of een kommetje dikke soep. We zouden vervolgens, met enig leedvermaak, aan de straatzijde kijken hoe auto's op wandelsnelheid voorbij zouden schuiven...

EXISTENTIEEL

We zouden tot in de kleinste vezel van onze lijf de koude voelen, we zouden afzien van de vriespijn op onze handen, het ijs in onze schoenen en het gedruppel uit onze klamme neusgaten en we zouden van dat alles houden omdat, zo waren we van plan, we zouden voelen dat we leefden. We zouden geleerde woorden uit onze hoed toveren en zeggen, hardop tegen onszelf, in de vrieswolk van onze adem, dat deze winterpijn ons terugbracht tot onze existentie in haar puurste vorm, de vanzelfsprekendheid voorbij...

GETJILP VAN EEN MUS
Maar we werden wakker en zagen dat de wereld grijs kleurde. Grauw zonder glans. Vaal en doordeweeks gewoon. Ons heldendom was alweer weggesmolten nog voor we het goed en wel hadden zien opdoemen en we zagen onszelf alweer naamloos in de vlakke routine van een roemloze zaterdag verdwijnen. Van het heldenlied van de winterkoning bleef amper wat getjilp van de simpele mus.


Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...