In het hart van de nacht, in de mist van het oude jaar...
Het ijzig zwijgen van de nacht breekt
als de telefoon scherp schelt.
Een stem, helder, gehaast.
Blauwe flitsen glijden geluidloos over de zwarte spiegel
van de straat
uit beeld
Er is licht in het huis dat anders,
zo in het hart van de nacht
– de op een na laatste nacht van het jaar -
zwart in duisternis op licht wacht.
Een straaltje bloed loopt langs het achterhoofd,
de rechterarm ligt op de koude vloer gekneld onder zijn zij
in de ogen een zachte blik, die fluisterend spreekt
- ‘zie mij hier nu liggen’ -
- ‘zie mij hier nu liggen’ -
zijn bleke lippen bewegen mompelend
“Ik ben uit het bed gegleden…”
Met zijn drieën, met zijn tweeën
helpen we hem in bed.
helpen we hem in bed.
Buiten, zeg ik, buiten is het ook gevaarlijk glad.
Ik zie een glimlach, maar twijfel naderhand
aan wat ik zag als ik merk
aan wat ik zag als ik merk
hoe blauw de pijn kleurt
op zijn gezwollen voet,
op zijn broze arm,
op mijn vaders hand.
op zijn broze arm,
op mijn vaders hand.
Ik zwijg. En denk binnensmonds:
Het leven is een geschenk, dat geloven we,
Het leven is een geschenk, dat geloven we,
maar vergeten te vaak
we krijgen het niet
we krijgen het niet
zonder pijn, niet zonder smart,
denk ik wazig
als het duister van de nacht
- de op een na laatste nacht van het jaar -
zich weer geluidloos in het huis sluit.
als het duister van de nacht
- de op een na laatste nacht van het jaar -
zich weer geluidloos in het huis sluit.
Buiten wenkt nieuwjaar,
ijziger en klammer
in de mist van het oude jaar.
Reacties
Een reactie posten