GEHOORD. "Watou. Kunst? Toegang betalen? In de kerk mag je altijd voor niets binnen...'
Het was druk. En drukkend warm, die zondagmiddag in Watou. Zo druk dat de lokale horeca - of toch het inhalige deel ervan in de buurt van het marktplein - centrumparking naar zomerzondagse gewoonte - er niet in slaagde om de hongerigen fatsoenlijk te spijzen. Het gaat goed met Watou en met zijn kunstenzomer, zo te zien en daar zijn wij alvast niet rouwig om. Als het al een afscheid was, dan is het een waardig afscheid.
Geen memorabel afscheid - daarvoor vonden we dat onder meer de poëzie te vaak en te veel in het duister bleef en te veel beeldende kunst ging, naar ons aanvoelen, maar zelden voorbij de 'mooie vondst'-kreet. Maar, dat is persoonlijk en we blijven een bezoek aan Watou sterk aanbevelen.
Het groene apothekerskruis, ter hoogte van het grote kerkkruisbeeld, hebben ze, in hun haast om het wachtmeisje te verschalken, niet opgemerkt.
Maar... het viertal raakte, allicht zonder dat het het zelf besefte, een existentiële kwestie aan. Wij gaan hier, zo te horen, voor niets een kerk binnen. Dat was ooit anders.
(*)
"Toegang betalen? We zullen dat eens zien..."
"Ja, maar je moet je entreeticket laten tonen", wierp een vrouw op.
"Ticket, ticket? Ik heb altijd geleerd dat je een open kerk gratis mag binnen gaan."
"Is dat zo?"
"Ja. We zullen het zien. Het staat in de wet dat je gratis binnen mag."
AANBEVOLEN
Geen memorabel afscheid - daarvoor vonden we dat onder meer de poëzie te vaak en te veel in het duister bleef en te veel beeldende kunst ging, naar ons aanvoelen, maar zelden voorbij de 'mooie vondst'-kreet. Maar, dat is persoonlijk en we blijven een bezoek aan Watou sterk aanbevelen.
GOEDKOOP
Alleen... wie er op bezoek gaat, doet dat best niet op de 'goedkope' wijze waarop een groepje net-niet-zestigers - ferm gezette burgers met een grote West-Vlaamse mond - zondag kunst ging kijken. We hoorden ze al van op een afstand orakelen. Hem vooral, een buikige man met te korte benen in een te lange short, op zondagse sandalen.ENTREE
Het viertal kwam gezwind het kerkpad opgewandeld, vast van plan om zich door niets of niemand de les te laten lezen.
"Ja maar, ge moe een kartje kun' twon," wierp een vrouw voorzichtig op.
"Kartje, kartje. Kè oltied gelièrd da een kerke, ousse oopn es, dagge doa vor nietn bin' meugt."
"Es da azoi?"
"Joat. We goan e kjè zien ze. Dat is de wet, dagge vor nietn bin' meugt."
(*)
MEDEDOGEN
En ja, het lukte. Het wachtmeisje bij het kerkportaal gaf net een betalend koppel wat uitleg over de kunst in de kerk en het viertal liep 'preus lik vjiertig' de kerk binnen. Of en hoe ze de kunst er proefden, weten we niet. We zijn niet blijven wachten en daar hebben we nu spijt van. We hadden graag hun commentaar gehoord. We zouden er met enig mededogen naar geluisterd hebben.VOOR NIETS
Het groene apothekerskruis, ter hoogte van het grote kerkkruisbeeld, hebben ze, in hun haast om het wachtmeisje te verschalken, niet opgemerkt.
Maar... het viertal raakte, allicht zonder dat het het zelf besefte, een existentiële kwestie aan. Wij gaan hier, zo te horen, voor niets een kerk binnen. Dat was ooit anders.
(*)
"Toegang betalen? We zullen dat eens zien..."
"Ja, maar je moet je entreeticket laten tonen", wierp een vrouw op.
"Ticket, ticket? Ik heb altijd geleerd dat je een open kerk gratis mag binnen gaan."
"Is dat zo?"
"Ja. We zullen het zien. Het staat in de wet dat je gratis binnen mag."
Reacties
Een reactie posten